Regelgeving ruimtelijke ordening

Sinds de inventarisatie van de zonevreemde jeugdverblijven en de oprichting van de Task Force, is de regelgeving ruimtelijke ordening aangepast en verduidelijkt. Dit vooral inzake de tijdelijke functiewijziging, de tijdelijke handelingen en constructies, de functiewijziging in agrarisch gebied en de uitbreiding van de zonevreemde jeugdverblijven.

Tijdelijke functiewijzigingen


Een stedenbouwkundige vergunning is niet alleen van toepassing op de constructie, maar ook op de functie van het gebouw. Wil je de hoofdfunctie van je gebouw of van een gedeelte ervan veranderen, dan heb je daarvoor in principe een vergunning nodig. Dus zelfs als je geen werken uitvoert, is het mogelijk dat je toch een stedenbouwkundige vergunning moet aanvragen.



Er vinden heel wat jeugdtoeristische activiteiten plaats in gebouwen die een andere hoofdfunctie hebben dan verblijfsrecreatie. Vaak verblijft men in jeugdlokalen, maar soms ook in schoolgebouwen of parochiezalen. De recente aanpassing in de regelgeving ruimtelijke ordening creëert hiervoor extra mogelijkheden. Een stedenbouwkundige vergunning is namelijk niet langer nodig voor een tijdelijke gebruikswijziging van een bestaand hoofdzakelijk vergund gebouw. De gebruikswijziging mag in dit geval maximum 90 dagen per jaar duren.



Aandachtspunten:
• Elke volledige of onvolledige dag waarop groepen het jeugdverblijf huren, zit vervat in die 90 dagen. Als er bijvoorbeeld een groep van vrijdagavond tot zondagvoormiddag blijft, dan telt dit verblijf 3 dagen.
• Wordt het jeugdverblijf minder dan 90 dagen per jaar verhuurd, hoeft er geen functiewijziging aangevraagd te worden. Let wel, verhuur je de jeugdlokalen meer dan 60 dagen per jaar, dan val je onder de erkenningsplicht.




Bijvoorbeeld
De activiteiten van een jeugdbeweging vinden plaats in een jeugdlokaal. Tijdens de zomer en gedurende een beperkt aantal weekends wil men het gebouw verhuren als jeugdverblijf. Zolang er niet langer dan 90 dagen effectief verbleven wordt, wordt dit beschouwd als een tijdelijke functiewijziging en is hiervoor geen stedenbouwkundige vergunning vereist.





Tijdelijke handelingen en constructies


Zolang jeugdgroepen niet langer dan 90 dagen per jaar kamperen op een weide, wordt het jeugdkamperen beschouwd als een ‘tijdelijke handeling en constructie’. Er hoeft dus geen stedenbouwkundige vergunning voor aangevraagd te worden. De activiteit kan plaatsvinden in alle niet-kwetsbare gebieden van een ruimtelijk plan (voor zover deze activiteit de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengt).



Maar jeugdgroepen kunnen ook in kwetsbare gebieden (doorgaans natuur- en bosgebied) kamperen. Het opzetten van een kampeerplek voor jeugd kan beschouwd worden als ‘het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur, gericht op het toegankelijk maken van het gebied voor recreatief medegebruik’. Ook in deze gebieden mag de algemene bestemming niet in gevaar komen en moet de beheerder van het gebied uiteraard zijn toestemming geven.




Bijvoorbeeld
Het kamperen op een weide in landbouwgebied mag er niet toe leiden dat er gedurende de rest van het jaar geen landbouwactiviteiten meer kunnen plaatsvinden (bijvoorbeeld omdat permanente verhardingen werden aangebracht).





Functiewijziging in agrarisch gebied


Sinds 2007 kan een (hoofdzakelijk) vergund en reeds bestaand gebouw in landbouwgebied ingericht worden als jeugdverblijf. Het gebouw moet wel ‘bouwfysisch’ geschikt zijn voor die nieuwe functie, aan een voldoende uitgeruste weg gelegen zijn en de inrichting als jeugdverblijf moet mogelijk zijn zonder uitbreiding of herbouw van het bestaande gebouw.



Aandachtspunt:
Deze functiewijziging is geen recht. Het is nog altijd de gemeente die beslist of de functiewijziging wordt toegestaan en daarbij de ‘goede ruimtelijke ordening’ afweegt.




Bijvoorbeeld
Het is toegestaan om een jeugdverblijf in te richten in een bestaande stal in landbouwgebied op voorwaarde dat deze stal ‘bouwfysisch geschikt’ is (bijv. geen kippenstal, want die is te laag) en dat deze functiewijziging de goede ruimtelijke ordening niet schaadt. Het is niet toegestaan om een stal uit te breiden om er een volwaardig jeugdverblijf te realiseren.





Uitbreiding van zonevreemde jeugdverblijven


Zonevreemde jeugdverblijven kunnen onder bepaalde voorwaarden toch uitbreiden. De uitbreiding moet dan noodzakelijk zijn omwille van ‘infrastructurele noden voor de werking’ van een door Toerisme Vlaanderen erkend jeugdverblijf. Daarnaast moet het gebouw (hoofdzakelijk) vergund en niet verkrot zijn en geldt de beperking dat zonevreemde jeugdverblijven die in ruimtelijk kwetsbaar gebied of (dag)recreatiegebied gelegen zijn, niet kunnen genieten van deze uitbreidingsmogelijkheid.



Onder infrastructurele noden vallen verbouwingen die noodzakelijk zijn om aan andere wettelijke normen te voldoen (brandveiligheid, toegankelijkheid, legionella, …). Het gaat dan concreet over brandtrappen, verhardingen en dergelijke.



De regelgeving ruimtelijke ordening is behoorlijk ingewikkeld. Op deze pagina hebben we enkele zaken zo eenvoudig mogelijk proberen uitleggen, maar met concrete vragen ga je best langs bij de dienst stedenbouw van je gemeente.